Beloofde land
Door: Anne-Meike
Blijf op de hoogte en volg Andy
12 December 2006 | Japan, Tokio
Om Tibet in te mogen hebben we een permit, toestemming van de Chinese overheid nodig om het gebied te mogen betreden. We informeren bij de CITS, het toeristenbureau van de chinese overheid, in Golmud naar de kosten van dit geintje. Het blijkt dat het reisbureau tibet-pakketten aanbiedt van 1400 yuan per persoon inclusief vier overnachtingen op een slaapzaal ter waarde van 20 yuan per nacht en een gids, exclusief vervoer. Even voor de verhouding, een hotelovernachting in een normaal hotel kost ongeveer 100 yuan. Een goede maaltijd heb je voor 50 yuan. 1400 yuan is dus een hoop geld en aangezien we geen overnachtingen op een slaapzaal in een hotel van hun keuze en geen gids willen informeren we naar de mogelijkheden om alleen een permit te kopen. Gelukkig heeft de overheid sinds deze zomer een nieuwe regeling op dit gebied. Was het in het verleden verplicht om het tibet-pakket te kopen. Tegenwoordig kan je het permit voor 800 yuan kopen. Al zal de medewerkster van het reisbureau er zelf niet over beginnen. We betalen ieder 800 yuan en krijgen een gekopieerd a4-tje met twee stempels in ruil voor het betaalde bedrag. Onderin de linkerhoek zijn onze voornamen gekrabbeld. Ziet er lekker officieel uit, geef ons maar een mooie stempel in het paspoort. De volgende morgen wandelen we naar het treinstation waar we na het nodigde geduw en gedouw twee treinkaartjes weten te bemachtigen voor de treinrit naar het tibetaanse plateau.
De trein vertrekt de volgende dag vroeg in de ochtend. De koud van de nacht is nog niet verdwenen. Een ijzige wind snijdt door onze jassen als we naar het eerste treinstel rennen om in te stappen. Mensen slepen hun tassen over het perron. Sjalen wapperen in de wind. In de coupe hangt de geur van slaap. Het is rustig, een man snurkt. Onze bedden zijn al beslapen maar we hebben de coupe voor ons zelf. We proberen nog wat te slapen voor het licht wordt maar we zijn te onrustig.
Het ochtendlicht laat niet lang op zich wachten en het tibetaanse plateau strekt zich voor ons uit. De trein waar we mee reizen is nieuw en modern. Deuren schuifen met een zachte zucht open, rode neonletters vermelden in het chinees en in het engels waar we zijn. Een mannenstem klinkt uit de luidsprekers en vertelt over de tunnels, het landschap en de dieren die onderweg te zien zijn. Wat ons al eerder is opgevallen blijkt nu weer. De Chinezen zijn strebers. Ze willen overal de beste in zijn. Op tv, in de krant maar ook in de trein is het te horen. Ze bouwen de langste tunnels, de moeilijkste projecten, hebben het meeste geld. Bescheidenheid is iets wat ze niet belangrijk vinden.
Het landschap is indrukwekkend. We zien antilopen en roofvogels. De uitgestrekte grasvelden zijn nu droog en dor maar er is weinig nodig om de heuvels voor je te zien in de lente, wanneer het gras groen is en de rivieren stromen. Een land van melk en honing. De dag vordert en we naderen Lhasa. De zon begint te zakken, het licht veranderd van wit naar geel en schijnt alleen nog op de bergtoppen. Herders halen hun vee naar de dorpen. Yaks sjokken gezamenlijk richting 'stal'. Op de daken van de huizen wappert de chinese vlag. Op de asfaltweg naast het spoor zien we de eerste pelgrims. Lhasa is nog zeker 200 kilometer van ons verwijderd maar gestaag gaan ze richting de hoofdstad. Ze knielen, maken een gebaar met hun handen, strekken hun lichaam plat uit over het koude asfalt en richten zich weer op. Vervolgens nemen ze een paar stappen om het geheel weer te herhalen. Ik vraag me af hoe lang ze nog onderweg zijn, waar slapen ze, hoe komen ze aan eten? Hoe overleven ze de koud die de nachten zo beheerst? Uiteindelijk bereiken wij 's avonds de heilige stad.
Lhasa voldoet aan al onze verwachtingen. We worden omringd door besneeuwde bergtoppen. De lucht is strak blauw, de sfeer bijzonder en de bevolking vriendelijk. Verpreid over de stad wapperen gebedsvlaggetjes in de wind, pelgrims met vlechten en sieraden in hun haar wandelen door het centrum en mompelen hun gebeden. Het oude centrum is een wirwar van smalle straatjes met souvenierwinkels en gekleurde kraampjes, zwevende geuren, dwalende mensen. Op het centrale plein, voor de tempel, hangt een mistige wolk van wierrook. Het plein is 1 van de plekken waar de pelgrims samenkomen. Nu is pas goed te zien hoe belabberd de meeste pelgrims er uit zien. Vervuild en hongerig. Wanneer we rond wandelen zien we veel armoede. Moeders met kinderen aan de borst op de stoep, kinderhanden hangend aan onze broek, oude mensen met trillend opgeheven hand vragend om geld. Het zijn er zo veel dat je na een paar dagen het eigenlijk niet eens meer ziet. Dat je door loopt. Koel en hard. Om het gevoel te temperen bezoeken we een opvanghuis en school voor weeskinderen. Het tehuis heeft een winkel met door de kinderen gemaakte souveniers. Het geld komt ten goede aan de kinderen en hun opleiding. We kopen wat souveniers en besluiten een geldbedrag te doneren aan de school. Is het afkopen? Ik weet het niet.
Tijdens onze dagen in Lhasa wandelen we meerder malen over het plein bij het Potala Paleis. Wat opvalt is dat elke keer als we daar zijn grote groepen militairen voor het paleis poseren. Statig marcheren ze over het plein. De jonge jongens verdwijnen in de ingang van het voormalige verblijf van de Dalai Lama. Het lijkt er op dat de chinese overheid zijn jonge militairen meer wil laten weten over de geschiedenis van Tibet. Ik vraag me af wat ze te horen krijgen. Tegenover het witte paleis wappert de chinese vlag. Een agent patroulieert bij de vlaggenmast. Vier andere agenten lopen rondjes over het plein. Wanneer ik een andere ochtend de televisie aanzet wordt er een muziekclip getoond. Het is een tekenfilm van een tibetaanse vrouw met wapperende haren die zingt over de nieuwe treinverbinding tussen Tibet en China. De blozende vrouw verwelkomt de chinese arbeiders met yak thee en een glimlach. Goedgemutste antilopen huppelen door het landschap. Het voelt allemaal erg dubbel. De treinverbinding die Tibet met China verbind raast door meedere natuurgebieden waaronder de leefgebieden van de bedreigde antilope. De verbinding geeft de han-chinezen de mogelijkheid om naar Tibet af te reizen om opzoek te gaan naar mogelijkheden maar wat zijn de mogelijkheden voor de Tibetanen? Dan is er nog de censuur, de discriminatie, de armoede.
Uiteindelijk kunnen we onze draai toch niet vinden in Lhasa ondanks dat we het zo'n bijzondere plek vinden. De hoogte gaat ons niet in de koude kleren zitten. Lhasa ligt op 3700 meter en dat merken we. We zijn allebei kortademig, snel moe en hebben hoofdpijn. Ondanks dat we veel rusten wil het lijf niet meewerken. Zelfs na vijf dagen zijn de symptomen van hoogteziekte nog niet weg. Onze hotelkamer is een verzamelplaats van allerlei soorten schimmels. De rioollucht die uit de badkamer komt is niet te harden. We proberen de geur te verdringen met het branden van wierrook wat het geheel alleen maar verergerd. De nachten in Lhasa zijn koud maar onze verwarming geeft evenveel warmte af als een fohn. Om de nachten door te komen kruipen we in een eenpersoonsbed onder twee dekens, twee dekbedden en twee slaapzakken. Ik word wederom ziek en lig weer een dag op bed te balen. Onze plannen om meer van Tibet te bekijken leggen we naast ons neer. Aangezien de mooiste plekken nog hoger liggen dan Lhasa betekent dat dat we nog meer kans op hoogteziekte hebben en we voelen ons al beroerd genoeg. Geen mooie bergmeren, geen tibetaanse dorpen, geen mount-everest-basecamp. We zijn het zat en besluiten dat het tijd is om het roer om te gooien. We willen allebei nog heel graag naar Japan. We overwegen de trein maar nemen het vliegtuig richting Hongkong om daar een retourticket te kopen naar Japan.
De volgende morgen rijden we met een rot en onvoldaan gevoel richting het vliegveld. We hopen Tibet een keer in de lente te kunnen bezoeken, allicht gecombineerd met Nepal en India? Het is een plek die betoverd, waar we meer van willen zien.
In Hongkong kopen we een ticket. We vliegen naar Tokyo om uiteindelijk via Fukuoka in het zuidwesten van Japan weer richting Hongkong te vliegen aangezien we vanaf daar in januari weer richting Amsterdam vliegen.
Tokyo is wennen. In het hostel bevinden zich toiletten met verwarmde brillen en allerlei andere functies waar we danig van in de war raken. Het is er schoon en binnen staat de verwarming op een aangename temperatuur. De wijk waar het hostel zich bevindt is een rustig gebied met woningen en bedrijfjes zoals drukkerijen en winkels. De straat wordt opgesierd met planten in potten. Sommige fietsen staan niet op slot. Het voelt heel gemoedelijk. Wanneer we de straat willen oversteken stoppen de auto's om ons voor te laten gaan. De eerste dagen kijken we nog regelmatig wantrouwend over onze schouder of ze ons toch vanachter willen scheppen maar na een aantal dagen zijn we gewend. Op de voetpaden daarentegen zijn we niet veilig aangezien fietsers gebruik maken van het voetpad. Bellen doen ze niet graag dus regelmatige omkijken is gewenst. We doorkruizen de stad met de metro en zien mannen die onder de rokjes van schoolmeisjes gluren, een salarymen die dronken door de metro waggelt heel veel vooroverhangende, slapende japanners. We bezoeken verschillende wijken en parken, eten sushi voor ontbijt op de vismarkt nadat we eerst een tonijnveiling hebben gezien en genieten van de verse vis, de gember en de thee die in het kleine cafe voor onze neus bereid wordt. Tijdens het wandelen door de straten van Tokyo bedienen de drankautomaten op straat ons van warme koffie en vruchtensap. We bezoeken musea, kwijlen in designwinkels bij de mooiste spullen en ervaren de gekte maar ook de rust in de stad. Soms schijnt de zon, soms regent het, de dagen vliegen voorbij. Aankomende vrijdag vertrekken we met een nachtbus naar de volgende bestemming. Kyoto.
De trein vertrekt de volgende dag vroeg in de ochtend. De koud van de nacht is nog niet verdwenen. Een ijzige wind snijdt door onze jassen als we naar het eerste treinstel rennen om in te stappen. Mensen slepen hun tassen over het perron. Sjalen wapperen in de wind. In de coupe hangt de geur van slaap. Het is rustig, een man snurkt. Onze bedden zijn al beslapen maar we hebben de coupe voor ons zelf. We proberen nog wat te slapen voor het licht wordt maar we zijn te onrustig.
Het ochtendlicht laat niet lang op zich wachten en het tibetaanse plateau strekt zich voor ons uit. De trein waar we mee reizen is nieuw en modern. Deuren schuifen met een zachte zucht open, rode neonletters vermelden in het chinees en in het engels waar we zijn. Een mannenstem klinkt uit de luidsprekers en vertelt over de tunnels, het landschap en de dieren die onderweg te zien zijn. Wat ons al eerder is opgevallen blijkt nu weer. De Chinezen zijn strebers. Ze willen overal de beste in zijn. Op tv, in de krant maar ook in de trein is het te horen. Ze bouwen de langste tunnels, de moeilijkste projecten, hebben het meeste geld. Bescheidenheid is iets wat ze niet belangrijk vinden.
Het landschap is indrukwekkend. We zien antilopen en roofvogels. De uitgestrekte grasvelden zijn nu droog en dor maar er is weinig nodig om de heuvels voor je te zien in de lente, wanneer het gras groen is en de rivieren stromen. Een land van melk en honing. De dag vordert en we naderen Lhasa. De zon begint te zakken, het licht veranderd van wit naar geel en schijnt alleen nog op de bergtoppen. Herders halen hun vee naar de dorpen. Yaks sjokken gezamenlijk richting 'stal'. Op de daken van de huizen wappert de chinese vlag. Op de asfaltweg naast het spoor zien we de eerste pelgrims. Lhasa is nog zeker 200 kilometer van ons verwijderd maar gestaag gaan ze richting de hoofdstad. Ze knielen, maken een gebaar met hun handen, strekken hun lichaam plat uit over het koude asfalt en richten zich weer op. Vervolgens nemen ze een paar stappen om het geheel weer te herhalen. Ik vraag me af hoe lang ze nog onderweg zijn, waar slapen ze, hoe komen ze aan eten? Hoe overleven ze de koud die de nachten zo beheerst? Uiteindelijk bereiken wij 's avonds de heilige stad.
Lhasa voldoet aan al onze verwachtingen. We worden omringd door besneeuwde bergtoppen. De lucht is strak blauw, de sfeer bijzonder en de bevolking vriendelijk. Verpreid over de stad wapperen gebedsvlaggetjes in de wind, pelgrims met vlechten en sieraden in hun haar wandelen door het centrum en mompelen hun gebeden. Het oude centrum is een wirwar van smalle straatjes met souvenierwinkels en gekleurde kraampjes, zwevende geuren, dwalende mensen. Op het centrale plein, voor de tempel, hangt een mistige wolk van wierrook. Het plein is 1 van de plekken waar de pelgrims samenkomen. Nu is pas goed te zien hoe belabberd de meeste pelgrims er uit zien. Vervuild en hongerig. Wanneer we rond wandelen zien we veel armoede. Moeders met kinderen aan de borst op de stoep, kinderhanden hangend aan onze broek, oude mensen met trillend opgeheven hand vragend om geld. Het zijn er zo veel dat je na een paar dagen het eigenlijk niet eens meer ziet. Dat je door loopt. Koel en hard. Om het gevoel te temperen bezoeken we een opvanghuis en school voor weeskinderen. Het tehuis heeft een winkel met door de kinderen gemaakte souveniers. Het geld komt ten goede aan de kinderen en hun opleiding. We kopen wat souveniers en besluiten een geldbedrag te doneren aan de school. Is het afkopen? Ik weet het niet.
Tijdens onze dagen in Lhasa wandelen we meerder malen over het plein bij het Potala Paleis. Wat opvalt is dat elke keer als we daar zijn grote groepen militairen voor het paleis poseren. Statig marcheren ze over het plein. De jonge jongens verdwijnen in de ingang van het voormalige verblijf van de Dalai Lama. Het lijkt er op dat de chinese overheid zijn jonge militairen meer wil laten weten over de geschiedenis van Tibet. Ik vraag me af wat ze te horen krijgen. Tegenover het witte paleis wappert de chinese vlag. Een agent patroulieert bij de vlaggenmast. Vier andere agenten lopen rondjes over het plein. Wanneer ik een andere ochtend de televisie aanzet wordt er een muziekclip getoond. Het is een tekenfilm van een tibetaanse vrouw met wapperende haren die zingt over de nieuwe treinverbinding tussen Tibet en China. De blozende vrouw verwelkomt de chinese arbeiders met yak thee en een glimlach. Goedgemutste antilopen huppelen door het landschap. Het voelt allemaal erg dubbel. De treinverbinding die Tibet met China verbind raast door meedere natuurgebieden waaronder de leefgebieden van de bedreigde antilope. De verbinding geeft de han-chinezen de mogelijkheid om naar Tibet af te reizen om opzoek te gaan naar mogelijkheden maar wat zijn de mogelijkheden voor de Tibetanen? Dan is er nog de censuur, de discriminatie, de armoede.
Uiteindelijk kunnen we onze draai toch niet vinden in Lhasa ondanks dat we het zo'n bijzondere plek vinden. De hoogte gaat ons niet in de koude kleren zitten. Lhasa ligt op 3700 meter en dat merken we. We zijn allebei kortademig, snel moe en hebben hoofdpijn. Ondanks dat we veel rusten wil het lijf niet meewerken. Zelfs na vijf dagen zijn de symptomen van hoogteziekte nog niet weg. Onze hotelkamer is een verzamelplaats van allerlei soorten schimmels. De rioollucht die uit de badkamer komt is niet te harden. We proberen de geur te verdringen met het branden van wierrook wat het geheel alleen maar verergerd. De nachten in Lhasa zijn koud maar onze verwarming geeft evenveel warmte af als een fohn. Om de nachten door te komen kruipen we in een eenpersoonsbed onder twee dekens, twee dekbedden en twee slaapzakken. Ik word wederom ziek en lig weer een dag op bed te balen. Onze plannen om meer van Tibet te bekijken leggen we naast ons neer. Aangezien de mooiste plekken nog hoger liggen dan Lhasa betekent dat dat we nog meer kans op hoogteziekte hebben en we voelen ons al beroerd genoeg. Geen mooie bergmeren, geen tibetaanse dorpen, geen mount-everest-basecamp. We zijn het zat en besluiten dat het tijd is om het roer om te gooien. We willen allebei nog heel graag naar Japan. We overwegen de trein maar nemen het vliegtuig richting Hongkong om daar een retourticket te kopen naar Japan.
De volgende morgen rijden we met een rot en onvoldaan gevoel richting het vliegveld. We hopen Tibet een keer in de lente te kunnen bezoeken, allicht gecombineerd met Nepal en India? Het is een plek die betoverd, waar we meer van willen zien.
In Hongkong kopen we een ticket. We vliegen naar Tokyo om uiteindelijk via Fukuoka in het zuidwesten van Japan weer richting Hongkong te vliegen aangezien we vanaf daar in januari weer richting Amsterdam vliegen.
Tokyo is wennen. In het hostel bevinden zich toiletten met verwarmde brillen en allerlei andere functies waar we danig van in de war raken. Het is er schoon en binnen staat de verwarming op een aangename temperatuur. De wijk waar het hostel zich bevindt is een rustig gebied met woningen en bedrijfjes zoals drukkerijen en winkels. De straat wordt opgesierd met planten in potten. Sommige fietsen staan niet op slot. Het voelt heel gemoedelijk. Wanneer we de straat willen oversteken stoppen de auto's om ons voor te laten gaan. De eerste dagen kijken we nog regelmatig wantrouwend over onze schouder of ze ons toch vanachter willen scheppen maar na een aantal dagen zijn we gewend. Op de voetpaden daarentegen zijn we niet veilig aangezien fietsers gebruik maken van het voetpad. Bellen doen ze niet graag dus regelmatige omkijken is gewenst. We doorkruizen de stad met de metro en zien mannen die onder de rokjes van schoolmeisjes gluren, een salarymen die dronken door de metro waggelt heel veel vooroverhangende, slapende japanners. We bezoeken verschillende wijken en parken, eten sushi voor ontbijt op de vismarkt nadat we eerst een tonijnveiling hebben gezien en genieten van de verse vis, de gember en de thee die in het kleine cafe voor onze neus bereid wordt. Tijdens het wandelen door de straten van Tokyo bedienen de drankautomaten op straat ons van warme koffie en vruchtensap. We bezoeken musea, kwijlen in designwinkels bij de mooiste spullen en ervaren de gekte maar ook de rust in de stad. Soms schijnt de zon, soms regent het, de dagen vliegen voorbij. Aankomende vrijdag vertrekken we met een nachtbus naar de volgende bestemming. Kyoto.
-
12 December 2006 - 12:06
Doriene:
Wat erg voor jullie al die luxe! -
13 December 2006 - 00:17
Anne-Meike:
We hebben het inderdaad erg zwaar. -
19 December 2006 - 11:18
Ivonne Hoekstra:
Ga zo jullie verhaal printen. Ben erg benieuwd, gezien de reacties. Vast hele prettige feestdagen gewenst.
Liefs van ons 3en. -
19 December 2006 - 20:23
Oscar:
Wat een fantastisch foto's, heerlijk. Hoe hebben ze dat "DIRTY" voor elkaar gekregen? (paragliders?)Of stond dat gewoon op het raam? De foto's van de hijskraan en de rode bomen zijn mijn favorieten.
Hele fijne feestdagen uit een mistig Eindhoven!
Oscar
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley